Ben even weg
Met gelijkmatige tred tikken haar hakken op het asfalt van de verlaten parkeerplaats. Met een verhit gezicht en verwaaid haar loopt Sophie naar haar donkerblauwe BMW. Nog geen uur geleden manoeuvreerde ze de dure bak de parkeerplaats van het afgelegen hotel op. Ze voelde zich opgewonden en bruisend vol leven. Maar nu het voorbij is heeft dat gevoel, zoals altijd, plaats gemaakt voor schuld. Als een zware, dichte mist drukt het op haar schouders. Keer op keer neemt ze zich voor om ermee te stoppen. Ook nu. Tevergeefs, weet ze zelf donders goed. Ze diept haar autosleutels op uit haar gloednieuwe Louis Vuitton, en drukt op het icoontje waarmee ze de BMW ontgrendelt.
Voordat ze wegrijdt zet Sophie een grote, donkere Ray Ban zonnebril op haar neus, strijkt een aantal plakkerige lokken uit haar gezicht en speurt de omgeving nog eens af. Niemand te zien. Hoewel het haast onmogelijk lijkt om juist hier een bekende tegen te komen, is ze toch altijd op haar hoede. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn. Stel je voor dat ze hier gezien wordt! Zij, de succesvolle zakenvrouw met een eigen zaak, een gelukkig huwelijk en twee kinderen… nee, dat kan ze zich niet permitteren. Ze zou veel klanten verliezen. Om nog maar te zwijgen over haar vriendinnen. Dit past absoluut niet in hun perfecte wereldje. Ze zullen haar doodzwijgen, negeren. Hun hele vriendenkring trouwens. Sophie schudt haar hoofd en zucht diep. Met haar handen strijkt ze haar rok glad en ademt nog eens diep in voordat ze wegrijdt. Ze voelt hoe haar longen volstromen en laat de lucht vervolgens langzaam tussen haar lippen door ontsnappen. Tijd om terug te gaan.
Net wanneer ze de sleutel in het contact steekt, klinkt er een bekende toon vanaf de bijrijderstoel. Ze vist haar iPhone uit de designertas die naast haar staat. Enkele seconden later leest ze het Whatsapp bericht van Willem hardop; ‘Het was weer geweldig, mop!’ Een glimlach speelt om haar lippen. Zijn geur hangt nog om haar heen. Een mix van Hugo Boss, sigaretten en een vleugje zweet. Ze stuurt hem niks terug. Dat zou te makkelijk zijn. Als vanzelf gaan haar gedachten naar het bericht dat ze voor Bas achterliet op de keukentafel, geschreven op een simpele, gele post-it. Weer wordt ze overspoeld met schuldgevoel. Met gebogen hoofd start ze de BMW en scheurt de parkeerplaats af. Dat ze dit doet op “hun” vrije middag kan toch echt niet!
Vrijdagmiddag is heilig. Al jaren houden Sophie en Bas deze middag vrij voor elkaar. Een middagje naar de sauna, thuis op de bank met een wijntje of simpelweg samen boodschappen doen; als ze maar samen zijn. Nog nooit heeft ze de ongesproken regel verbroken door iets anders te plannen op hun middag. Tot vandaag. Ze was nog net op de zaak toen ze om twaalf uur een bericht van Willem ontving. Zou ze? Bij de gedachte alleen al gierde de spanning door haar lijf. Verlangend naar zijn aanrakingen, zijn huid tegen de hare, reed ze vanaf de zaak snel naar huis. Ze nam een korte douche en smeerde haar lijf met heerlijk naar kokos geurende bodylotion in. Daarna trok ze het lingeriesetje aan dat ze laatst van Willem had gekregen. Daaroverheen een strakke zwarte rok en een crèmewitte, loszittende blouse. Ze werkte haar make-up bij, schudde haar lange blonde haar los zodat het speels over haar schouders viel en spoot overvloedig met haar favoriete parfum dat als een mistregen over haar heen viel. Hoge, zwarte pumps maakten het geheel af. Op dat moment was Bas alleen nog ergens op de achtergrond in haar gedachten aanwezig. Ze zou het niet laat maken. In de loop van de middag zou ze terug zijn om de verloren uurtjes met Bas meer dan goed te maken, nam ze zichzelf voor. In haar hoofd repeteerde ze alvast een smoes. Iets met de zaak. Ze kon er niet onderuit, anders zou ze deze klant kwijt zijn; zoiets zou het worden. Ondertussen krabbelde ze iets op een briefje dat ze op de keukentafel achter liet.
Een klein half uur nadat ze was vertrokken bij het hotel naderde ze de riante villa aan de rand van de Parkwijk in Almere. Dankzij haar goedlopende accountantskantoor en zijn bovengemiddelde inkomen, hebben Sophie en Bas zeven jaar geleden deze prachtige, ruime villa kunnen kopen. In een mum van tijd hadden zij een vriendenkring om zich heen gebouwd die bestond uit stellen van hun leeftijd, met zo’n zelfde riante villa. De vriendenclub woonde op een steenworpafstand van elkaar vandaan. In een razendsnel tempo klampten ze zich aan elkaar vast. Blij om iets van erkenning gevonden te hebben in de ander. Status. Aanzien. Het soort mensen waar Sophie en Bas een hekel aan hadden voordat ze zich met hun twee kinderen in Almere vestigde.
Nu zijn zij zelf dat soort mensen geworden. Diep in haar hart verafschuwt Sophie deze façade. Want dat is wat het is. De schijn ophouden naar de buitenwereld en vooral ook naar elkaar. Maar daar wordt niet over gesproken binnen de vriendenclub. Daar is alles perfect. Oppervlakkig, maar perfect.
Sophie parkeert haar BMW op de oprit van hun villa. Het zilverkleurige exemplaar van Bas staat er natuurlijk al. Ze stapt uit, gooit de deur dicht en vergrendelt de auto. Ze hoort een zachte klik. Uit macht der gewoonte kijkt ze toch nog even om, zodat ze de lichten ziet knipperen als bevestiging dat het voertuig toch echt op slot zit. Op dat moment rijdt Karin in haar glimmende, splinternieuwe Porsche voorbij. Breed glimlachend steekt Sophie haar hand op. Karin blijft stoïcijns voor zich uitkijken. Ach, ze heeft haar vast niet gezien, denkt Sophie bij zichzelf. Karin en Pieter wonen in de villa naast hen. Ook zij behoren tot de vriendenclub. Tijdens de korte weg van haar BMW naar de voordeur zwaait Sophie nogmaals naar haar vriendin die ondertussen is uitgestapt. Geen reactie. Onverschillig haalt Sophie haar schouders op en mompelt voor zich uit: ‘Dan niet.’ Toch bekruipt haar een vreemd gevoel. Zag Karin haar echt niet of wilde ze haar niet zien? Sophie staat te dubben voor de imposante voordeur van hun villa. Twee dagen geleden was er nog niks aan de hand. Druk pratend aan de keukentafel hebben ze samen twee flessen rosé leeg gedronken. Het was zoals altijd. Ze hadden geen diepgaande gesprekken, maar het was gezellig. Maar hoe goed ken ik Karin nou eigenlijk, vraagt Sophie zich af terwijl ze de sleutel in het slot steekt. Langzaam opent ze de zware voordeur. Niet-begrijpend kijkt ze naar de koffers die in de hal staan. Shit! Hoe kan ze nou zo stom zijn?! De man die van haar houdt- de vader van haar kinderen- wil haar verassen met een weekend weg en zij duikt nog even het bed in met haar minnaar om vervolgens ergens halverwege de middag aan te komen kakken. Ze kan zichzelf wel voor haar kop slaan.
Zijn voetstappen verraden dat hij vanuit de keuken haar kant op loopt.
‘Bas, lieffie! Sorry, ik…’
Ze verstomt wanneer ze zijn verschijning ziet. Zijn lichtblauwe, zijden blouse is gekreukt en hangt half uit zijn broek. Hangende schouders. Een vermoeid gezicht. Zijn donkerbruine ogen kijken haar nietszeggend aan. Zijn warrige donkerblonde haar staat alle kanten op. Het valt haar op dat hij in één klap een stuk ouder lijkt dan hij werkelijk is. Zwijgend staat hij nu voor hoor haar. Zeker anderhalve kop groter. En dat terwijl ze hakken draagt.
‘Denk je nou echt dat ik stom ben?’ sist Bas haar fel toe.
Sophie voelt haar benen slap worden. Ze weet precies wat hij bedoelt. Ze opent haar mond om iets te zeggen, wat dan ook, maar het lukt haar niet. Een golf van emoties overspoelt haar. Met één hand zoekt ze steun aan de crèmewitgeverfde muur.
‘Je bent altijd al slordig geweest, Sophie,’ gaat Bas op dezelfde toon door. ‘Je telefoon laten slingeren terwijl er niet eens een wachtwoord op staat.’ Geërgerd klakt hij met zijn tong. ‘Vandaag wilde ik met je praten. Samen. Urenlang. Misschien dat we er nog uit konden komen.’ Hij wendt zijn blik af. ‘Maar toen zag ik je briefje liggen op de keukentafel. Je was bij hem hè? Nou? ’ Dreigend komt hij op haar af en snuift diep. ‘Zijn geur hangt godverdomme nog om je heen, stomme trut!’
De woorden van Bas raken haar hard. Compleet overdonderd staart Sophie hem met open mond aan. Haar hele lichaam trilt. Zeg iets! Gaat het paniekerig door haar heen; houd hem tegen! In plaats daarvan hangt ze als verdoofd tegen de muur. Met ferme passen loopt Bas langs haar heen, pakt de twee zwarte koffers en laat de voordeur met een luide knal dicht vallen. Ademen gaat moeilijk, het is alsof haar keel wordt dichtgeknepen. Hijgend en met knikkende knieën loopt Sophie naar de keuken. Ze kan niet helder denken en snakt naar een glas water. God, hoe moet dit nu verder? Ze houdt een groot glas onder de kraan. Ze vult het tot de rand toe met de doorzichtige vloeistof, zet het glas aan haar lippen en drinkt het gulzig leeg. Met een klap zet ze het glas op het aanrecht en staart uit het keukenraam. Ze ziet Bas met zijn koffers de villa van Karin en Pieter binnengaan. Haar oren beginnen te suizen en ze voelt zich duizelig worden. Ze klampt zich vast aan het aanrechtblad. Hoe gaat ze dit nou oplossen? Hun hele vriendenclub zal haar negeren. Ze is over de schreef gegaan. Weg perfectie! Hoelang ze daar gestaan heeft, turend door het keukenraam, weet ze niet. Buiten begin het te schemeren. Haar hoofd is gevuld met watten. Vrijdagavond. De kinderen zijn bij opa en oma. Voorlopig is ze alleen. Sophie schenkt zichzelf een flink glas rosé in en neemt plaats aan de keukentafel. Het briefje dat ze eerder die dag in alle haast voor Bas heeft geschreven, ligt verkreukeld voor haar. Ze pakt het propje en begint de gele post-it glad te strijken. Sophie neemt een grote slok rosé en leest haar laatste boodschap aan haar man hardop voor. ‘Ben even weg,’ zegt ze langzaam met een stem die niet de hare lijkt. Tranen vullen haar ogen. Hoofdschuddend staart ze naar de tekst op het briefje.